Als je muziek uitbrengt krijg je er vroeg of laat mee te maken: ISRC-codes. En hoewel je er niets over hoeft te weten (SongKit regelt dat allemaal voor je), kan het toch interessant zijn er eens dieper in te duiken Daarom vertellen we je in dit artikel meer over hoe een ISRC-code in elkaar zit.
Wat is een ISRC-code?
ISRC staat voor ‘International Standard Recording Code’. Een voorbeeld daarvan is ‘NL-AAA-21-00001‘. Met deze code kan een opname van een bepaald nummer makkelijk en consistent geïdentificeerd worden. Zo gebruiken stores de ISRC-code om royalties aan je nummer te koppelen.
Een groot misverstand is dat een ISRC-code gekoppeld is aan een bepaald nummer, maar dit klopt niet. Een ISRC-code identificeert altijd een unieke opname van een nummer. Maak je dus een nieuwe versie, mix of master van je nummer, dan hoort hier altijd een nieuwe ISRC-code bij.
Andersom geldt dit ook: verkoop je een nummer en wordt het door de nieuwe rechthebbende (opnieuw) uitgebracht? Dan moet deze de oude ISRC gebruiken.
ISRC-codes kun je grotendeels zelf genereren en aanmaken. Daarbij maak je altijd gebruik van de volgende onderdelen:
1. NL
Het eerste deel van de ISRC-code staat voor het land van de producent die het nummer heeft gemaakt of uitgebracht, en is altijd twee tekens lang (ISO 3166 Alpha 2).
2. AAA
Het tweede gedeelte van de ISRC-code is de zogeheten ‘registrant code’, ookwel ‘prefix’ genoemd. Dit is een unieke code van 3 tekens die is toegewezen aan een producent of andere verantwoordelijke voor de muziek. De registrant code kan zowel cijfers als nummers bevatten.
De registrant code blijft voor elke ISRC-code van die producent hetzelfde. Zo is dus snel te herkennen wie de ISRC-code heeft aangemaakt.
Let op: je mag deze registrant code niet zelf bedenken. Als je een eigen registrant code wilt, moet je deze aanvragen bij SENA. Hoe dat precies werkt vind je hieronder.
3. 21
Het derde gedeelte van de ISRC-code staat voor het jaar van registratie. Dit zijn de laatste twee cijfers van het jaartal waarin de ISRC-code gekoppeld is aan een geluidsopname. Gebruik altijd het huidige jaar als je een nieuwe ISRC-code aanmaakt, ook als het nummer eerder is opgenomen.
4. 00001
Het laatste gedeelte van de ISRC-code is de ‘designation code’. Dat klinkt moeilijk, maar eigenlijk is het niets meer dan het aantal gemaakte codes in het huidige jaar plus één.
Ieder jaar begin je opnieuw bij 00001 (let op: niet bij 00000) voor de eerste opname. Voor de tweede opname gebruik je 00002, enzovoorts.
Let er op dat de designation code altijd vijf nummers lang is. Codes als ‘NL-AAA-21-001’ zijn dus ongeldig. Creëer je meer dan 99999 ISRC-codes in een jaar? Wow! Dan zul je een tweede prefix moeten aanvragen om verder te kunnen nummeren.
Zelf een ISRC-prefix aanvragen
Als je gebruik wilt maken van je eigen ISRC-prefix, kun je deze kosteloos aanvragen. Dit doe je bij de ISRC National Agency van jouw land, in dit geval SENA. Op de website van SENA vind je een formulier waarmee je de aanvraag kunt doen. Daarna ontvang je binnen enkele dagen een reactie met je unieke prefix.
Iedereen kan een aanvraag voor een ISRC-prefix doen bij SENA. Hiervoor hoef je geen lid te zijn.